Vervolg beoordeling evolutieleer.
Hoofdstuk 2.
Evolutionisten zijn als goochelaars die hun "wonderen" uit een hoge hoed (de wetenschap) tevoorschijn toveren via schijnredeneringen.
2.1 Het eerste argument.
De theorie gaat uit van een zeer ingewikkeld beginstadium nl. een levende cel (een bacterie, een alg, een schimmel, een 1-cellige). De bacterie moet dan wel autotroof zijn. De schimmel ook maar daarvoor is het samenleven (symbiose) met b.v. een alg nodig. Een virus is een onmogelijkheid omdat die zich alleen kan vermenigvuldigen in een levende cel. Een organisme als het groene oogdiertje (Euglena) zou een prima mogelijkheid kunnen zijn.
Waarom zo'n geweldig beginstadium? Euglena heeft
bladgroenkorrels (chloroplasten) een oogje (lichtgevoelige plek)
twee zweepharen
mitochondriën
endoplasmatisch reticulum
ribosomen
lysosomen (met vele enzymen voor metabolisme).
Golgi apparaat voor opslag en transport
kloppende vacuole (verwijdering van water)
een vorm van soms ingewikkelde voortplanting.
Euglena is een eukaryoot (ze heeft een echte celkern met DNA, tRNA en rRNA etc.).
Euglena voedt zich dankzij het proces van fotosynthese (koolstofassimilatie) en maakt gebruik van fagocytose (voeding met dode organische stof of kleine micro-organismen).
Euglena komt over de hele wereld voor, zowel in zoet water als in zout water.
Er worden duizenden soorten Euglena onderscheiden.
Met enige fantasie kun je Euglena laten ontwikkelen tot elk gewenst organisme, zowel plantaardig als dierlijk.
Maar over het ontstaan van Euglena vanuit andere organismen is voorzover ik weet niets bekend. En evolutie van de duizenden soorten naar andere (meercellige) organismen evenmin. Wel wordt er veel onderzoek gedaan naar variatie door micro-evolutie binnen het geslacht Euglena.
Maar de fundamentele vragen blijven. Waar kwamen rode oogvlek en zweephaar vandaan?
Tijdens bijzondere vormen van voortplanting tijdens barre perioden werpen de oogdiertjes hun zweepharen af en vormen daarna weer nieuwe. Een groot 'wonder' als je beseft wat een zweephaar is.
Het zweephaar moet door een "motor" worden aangedreven.
Dan komt nog de vraag hoe het zweephaar de richting van de voortbeweging bepaalt!?
Evolutionisten zijn goed in het verschuiven van een probleem. De flagel (zweephaar) kan afkomstig zijn van een bacterie. Veel bacteriesoorten hebben 1 of meer zweepharen voor de voortbeweging.
Tijdens bijzondere vormen van voortplanting tijdens barre perioden werpen de oogdiertjes hun zweepharen af en vormen daarna weer nieuwe. Een groot 'wonder' als je beseft wat een zweephaar is.
Het zweephaar moet door een "motor" worden aangedreven.
Dan komt nog de vraag hoe het zweephaar de richting van de voortbeweging bepaalt!?
Evolutionisten zijn goed in het verschuiven van een probleem. De flagel (zweephaar) kan afkomstig zijn van een bacterie. Veel bacteriesoorten hebben 1 of meer zweepharen voor de voortbeweging.
De chloroplasten zouden het resultaat kunnen zijn van endosymbiose (het insluiten van algen).
2.2 Het tweede argument.
In de oerzee was er een oersoep waarin moleculen samenklonterden tot grotere moleculen. Deze laatste begonnen zich door een primitief proces van verdubbeling te vermenigvuldigen. Zo ontstonden steeds grotere organische moleculen (polymerisatie). Door zich aaneen te sluiten ontstond er zoiets als een celmembraan. Daarbinnen kon een meer constant milieu worden gehandhaafd en specifiekere moleculen ontstaan voor bepaalde functies.
De vragen stapelen zich daarbij op: hoe eiwitsynthese? Hoe enzymvorming? Hoe vastlegging van (zonne)energie?
Hoe DNA en RNA's gevormd? Hoe de celdeling geregeld? Hoe afbraak en opbouw in evenwicht met elkaar?
De meest merkwaardige suggesties werden gedaan om onoplosbare problemen op te lossen. Bacterie-achtige structuren zouden zijn ingesloten om mitochondriën te doen ontstaan. Of er werd gepostuleerd dat het eerste leven vanuit de ruimte (b.v. klevend aan een meteoriet) naar de aarde kwam.
Een mitochondrium kan natuurlijk niet worden gevormd in een cel zonder dat het hele systeem van de eiwitsynthese aanwezig is .In het mitochondrium kan de citroenzuurcyclus gerealiseerd worden. Zonder citroenzuurcyclus geen energie door het verbrandingsproces van suikers of vetten. Om enig idee te krijgen van wat de citroenzuurcyclus inhoudt onderstaand schema. Het gaat erom dat een glucosemolecuul (C6 H12 O6 ) wordt omgezet in 2 moleculen pyrodruivenzuur (C3 H4 O3) . NADH functioneert als leverancier van energierijke elektronen. ATP (adeninetrifosfaat) is energierijk en kan die energie beschikbaar stellen voor vele biochemische processen in de cel. Het ontstaat uit ADP (adeninedifosfaat) .Tenslotte komt er CO2 vrij en water. Dat levert de volgende eenvoudige formule op:
suiker (of vet) + zuurstof geeft water + koolstofdioxide. Hierbij komt energie vrij.
Elke stof waarvan de naam eindigt op -ase is een bepaald enzym.
C3H4O3 + 4 H2O + 4 NAD + 1 FAD + 1 ADP + 1 Pi →
1 H2O + 3 CO2 + 4 NADH + 1 FADH2 + 1 ATP
De brutoformule van de citroenzuurcyclus
Je zult begrijpen dat voor dit proces de hele batterij aan DNA, RNA's, mitochondriën, endoplasmatisch reticulum, ribosomen en honderden enzymen voor de hele opbouw van dit systeem noodzakelijke voorwaarde is. Maar die kunnen alleen gemaakt worden als er voldoende energie beschikbaar is in perfect gereguleerde hoeveelheden.
Het minuscule groene oogdiertje heeft ook nog bladgroenkorrels voor het proces fotosynthese.
De fotosynthese weergegeven in eenvoudige formule:
In het schema hierboven zie je dat er eerst een lichtreactie plaats vindt. Daarbij worden er elektronen gevormd die ADP kunnen omzetten in ATP. Zo wordt energie in de cel vastgelegd. Daarnaast wordt NADP+ omgezet in NADPH. Dit NADPH kan weer elektronen afgeven voor diverse reacties in de cel.
Tijdens de donkerreactie (calvincyclus) wordt er suiker gevormd uit koolstofdioxide. De groene plantencel kan dankzij zonlicht voorzien in alle voedingsbehoeften van mens en dier. Ook schimmels en de meest bacteriën zijn hiervan afhankelijk.
Een prima uitleg van de calvincyclus vind je op de volgende site:
uitleg calvincyclus. Verbazingwekkend hoe alle stappen op elkaar zijn afgestemd!!
Een prima uitleg van de calvincyclus vind je op de volgende site:
uitleg calvincyclus. Verbazingwekkend hoe alle stappen op elkaar zijn afgestemd!!
Doordat wij mensen veel teveel koolstofdioxide in de atmosfeer blazen door verbranding van steenkool, aardgas en aardolie ontstaat het broeikaseffect. Groene planten zijn daarom belangrijk om teveel aan CO2 in de lucht te verminderen door de fotosynthese. Het maakt daarbij niet uit of dit gebeurt door algen, grassen of bomen. Bomen planten helpt dus ook maar tijdelijk omdat elke boom na verloop van tijd weer afgebroken wordt door dissimilatieprocessen. Na ongeveer 40 of 400-2000 jaar.
Nog een v.b. uit de wereld van het heel, onzichtbaar kleine: Het pantoffeldiertje (Paramecium)
Een troeteldiertje voor elke biologie-student! (samen met de Amoebe).
Het pantoffeldiertje leeft in elke boerensloot. En is gemakkelijk te kweken.
Op de volgende site zie je prachtige filmpjes van bewegende amoeben en pantoffeldiertjes.
Pantoffeldiertjes planten zich bijna altijd ongeslachtelijk voort. Door het proces van mitose. Denk nou niet dat dit zo eenvoudig is. Het cytoplasma moet groeien samen met de celmembraan, die bestaat uit lipoproteïnen. De beide kernen moeten zich delen door verdubbeling van het DNA. Ook de twee vacuolen moeten zich delen. Het hele endoplasmatisch reticulum moet intussen meegroeien samen met de ribosomen. En vergeet daarbij niet dat ook de miljoenen trilhaartjes zich moeten vermenigvuldigen.
Je begrijpt al: duizenden aminozuren, nucleïnezuren, enzymen en vele andere stofjes zijn ervoor nodig. En natuurlijk de mitochondriën voor de ademhaling (verbranding).
Die trilhaartjes vormen voor elke bioloog een onbegrijpelijk wonder! Ze moeten met elkaar samenwerken om het pantoffeldiertje in een bepaalde richting te sturen. Hoe weet elke trilhaartje dat? Er zijn geen zenuwcellen, hersentjes, of aparte zintuigen.
Een nog veel groter wonder vindt er plaats bij de geslachtelijke voortplanting terwijl er geen mannetjes of vrouwtjes zijn. Je kunt dit zien op het volgende filmpje:
Voordat deze paring plaats vindt moet er reductiedeling in de kernen plaats vinden in de micronucleus.
Een pantoffeldiertje heeft 2 kernen: de grote macronucleus en de kleine micronucleus.
1 voedselvacuolen 2 micronucleus 3 mondveld 4 cytostoom 5 anale opening 6 trilhaartjes 7 macronucleus
Reductiedeling is wel een heel ingewikkeld proces waarbij de twee strengen van een chromosoom uit elkaar worden
getrokken. Daarna worden beide strengen door elkaar gehusseld om de genen van beide ouderorganismen op een nieuwe manier te hergroeperen.
Daardoor wordt het "genotype" in het totaal van een soort organisme vergroot. De variatie binnen een groep wordt dan groter. De geslachtelijke voortplanting bij Pantoffeldiertje vindt daarom waarschijnlijk plaats als de milieuomstandigheden minder gunstig zijn.
Geslachtelijke voortplanting van een pantoffeldiertje. (bron: Microbiology door Prescott, Harley enj Klein)
1. conjugatie 2 en 3 de macronucleus degenereert en meiose van de micronuclei 4,5 en 6 uitwisseling van de micronuclei 7 einde conjugatie, de andere cel vervolgt dezelfde weg 8. de micronuclei versmelten (bevruchting)
8-11. de micronuclei delen zich drie keer 12 en 13. er ontstaan twee macronuclei en de vier micronuclei verdelen zich over vier cellen; de cellen 12 en 13 splitsen beide nogmaals.
Zo ontstaan er in totaal acht nieuwe pantoffeldiertjes uit één conjugatie.
Ook hiervoor geldt: enige fantasie binnen de evolutietheorie over het ontstaan van dit gecompliceerd functionerende organisme is volledig afwezig (voor zover ik weet).
In de populaire biologie heet het dan dat de natuur iets heeft ontworpen of uitgevonden of reageerde op ………
Daarmee is de natuur tot een afgod geworden die nog meer kan dan de knapste mens.
2.3 Het derde argument.
Bij een groot aantal soorten planten en dieren zijn vele variaties bekend. Bij ons mensen en gekweekte planten en dieren zijn de variaties soms heel extreem. Ondanks dat kunnen de soortgenoten bijna altijd nog met elkaar paren. Als dit al te moeilijk gaat vanwege enorme grootteverschillen (denk b.v. aan hondenrassen) kan dat door kunstmatige bevruchting. Mensen kunnen onderling altijd vruchtbare nakomelingen verwekken hoe verschillend de culturen ook zijn. De variaties binnen een soort zijn erg belangrijk voor de verspreiding. Denk maar aan mensen die wonen op Vuurland, in het hooggebergte, in een tropisch oerwoud of een snikhete, droge woestijn of op Groenland.
Als we van hieruit gaat fantaseren is elke ontwikkeling (evolutie) naar elke andere soort mogelijk. Van landdieren kun je naar zeedieren en visa versa. Van boomdieren naar gronddieren, van holbewoners naar leven op de vlakte, van vliegende dieren (vogels en vleermuizen en insecten) naar lopende en zwemmende dieren. Elke denkbare ontwikkelingslijn is al uitgevonden (in gedachten).
Grootste hobbels worden met het grootste gemak genomen:
- hoe ontstaat een tracheeensysteem in een insect
- hoe ontstaan insectenvleugels uit chitine
- hoe ontstaat een vlinder uit een pop
- hoe ontstaat een veer uit een schub
- hoe ontstaan kieuwen uit bloedvaatjes
- hoe ontstaan longen uit een zwemblaas
- hoe ontstaat een arm of been uit een vin
- hoe ontstaat een vogelvleugel uit een arm
- hoe ontstaat een zenuwstelsel uit gevoelsvezeltjes
- hoe ontstaat het ruggenmerg uit een dorsale streng
- hoe ontstaat een vogelei (of reptielen ei) uit een vissenei of amfibiënei
- hoe ontstaat een baarmoeder uit een broedruimte
- hoe ontstaan spraakcentrum, schrijfcentrum, rekencentrum etc. in de hersenen ???
En zo kun je eindeloos doorgaan!! Denk ook aan het ontstaan van stengels, wortels en bladeren bij groene planten. Met hun vaatbundels (met houtvaten (xyleem), bastvaten (floeem) en cambium) en opperhuid met of zonder huidmondjes. En nog merkwaardiger: de vorm van bloemdelen met stampers en meeldraden. Of de vele soorten kegels van de naaldbomen. Hoe zijn die ontwikkeld uit mos- of varenachtige planten? Geen bioloog die het weet!
En waarom ontstond er de grote verscheidenheid aan veelkleurige en veelvormige paddenstoelen? Voor de verspreiding van sporen, denk je? Maar dat kan veel eenvoudiger door de miljoenen voortwoekerende schimmeldraden in de grond of in hout.
2.4 Vierde argument.
a Vele organen en onderdelen van organen bij diersoorten en mensen zijn vergelijkbaar.
Een overbekend v.b.: in de oude biologieboeken werden de ledematen van de mens en gewervelde dieren (uitgezonderd de vissen) met elkaar vergeleken. Ze bestaan uit dezelfde beenderen.
Ook wervelkolom en schedel bestaan merendeels uit vergelijkbare onderdelen.
Hieronder zie je hoe de ledematen van de kat uit dezelfde onderdelen bestaan als arm en been van een mens. Ook schouder- en bekkengordel zijn vergelijkbaar, evenals een groot deel van de schedel. Maar daarmee is een mens nog geen zoogdier. Met de wervelkolom van de kat kun je niet rechtop lopen. De schedel past niet op de wervelkolom zoals bij een mens. Een kat heeft prachtig georganiseerde intrekbare nagels. En is gebouwd op het maken van mooie sprongen. Het gebit is perfect gebouwd op vangen en stuk scheuren van prooi. Laten we de hersenstructuur nog maar even buiten beschouwing laten. Kortom: om van een katachtig dier een mens te maken zijn er honderdduizenden goed georganiseerde gensystemen noodzakelijk.
Dan nu naar de vleermuis. De onderdelen van het skelet zijn in grote lijnen weer dezelfde als bij een mens. De vleermuis is tenslotte ook een zoogdier. Maar alles, ook het skelet, is er op gebouwd om te kunnen vliegen. En niet stuntelig vliegen. Hij is bijna even snel en wendbaar als een zwaluw. Hij moet tenslotte ook insecten kunnen vangen. De vleermuis vangt de insecten met z'n staart. Hij kan dat prima in het donker of bij weinig licht in de avond. Daartoe is hij uitgerust met een wonderbaarlijk sonarsysteem. Dit systeem zendt hoogfrequente trillingen uit via de mond en vangt die op met grote oren. Die trillingen worden zo nauwkeurig weerkaatst via kleine, snel vliegende insecten dat de vleermuis ze weet op te vangen met zijn vlieghuid tussen de achterste ledematen. Al vliegend peuzelt hij ze op.
Om een klein, meer normaal zoogdier (b.v. een grote rat) om te bouwen in een vleermuis zijn natuurlijk niet alleen skelet en vlieghuid nodig. Botjes moeten heel licht gebouwd zijn. Waaruit bouw je een goede vlieghuid? Spieren en hun aanhechtingen moeten kloppen met de behendige vliegbewegingen. Hart, bloedvaten en longen moeten goed samenwerken voor noodzakelijke energievoorziening tijdens het vliegen. Wie ontwerpt een goed functionerend sonarsysteem! Met de nodige zintuigen, zenuwen en bloedvaten? Heel het gedrag van vleermuizen is vaak bijzonder. In grote groepen overnachten ze in grotten, ruïnes of andere afgesloten ruimten. En hoe is de voortplanting geregeld?
Vaak wordt er door evolutionisten geredeneerd vanuit vliegende eekhoorns of vliegende buideldieren. Dit lost echter weinig op. De laatstgenoemde dieren hebben een vrij eenvoudige vlieghuid tussen hun ledematen waardoor ze over een behoorlijke afstand kunnen zweven. Erg handig. Maar evengoed met de onoplosbare vraag hoe ze daaraan (met bijbehorend gedrag) zijn gekomen.
Om nog even bij de zoogdieren te blijven: zeehonden, walvissen en otters zijn prima gebouwd om in zout of zoet water te leven. Walvissen nog weer onderscheiden in tandwalvissen en baleinwalvissen. Vooral de laatste hebben een onbegrijpelijk ingewikkeld gebouwd reusachtig systeem om kleine voedseldeeltjes uit het water te zeven. Geleerden hebben er geen flauw idee van hoe je een op vier poten levend landdier kunt omzetten in een walvis of zeehond. Het probleem met de otters, zeeleeuwen, walrussen en zeeberen is iets eenvoudiger. In alle populaire biologieboeken gaat het heel vanzelfsprekend:
De concurrentie om voedsel op land wordt steeds groter - sommige dieren gaan vissen langs de waterkant - de zwemkunst gaan ze verbeteren - poten veranderen stapje voor stapje van vorm - poten worden tenslotte echte peddels of roeispanen - ze kunnen steeds langer onderduiken - het bloed kan steeds efficiënter zuurstof opslaan - hart en ademhalingssysteem passen zich aan - met elkaar paren lukt bij walvissen ook onder water - ze ontwikkelen daartoe een prima echo-locatiesysteem - in water geboren jongen weten zich eveneens te redden en ga zo maar door ………….. (hersenen, zintuigen en het hele spierstelsel moeten tussendoor eventjes passend worden gemaakt!).
b De zeer intelligente Ernst Haeckel had een theorie bedacht. De fylogenie zou een recapitulatie zijn van de ontogenie. Dit komt erop neer dat je de ontwikkeling (van een zoogdier en mens) in de baarmoeder kunt vergelijken met de ontwikkelingsgeschiedenis tijdens de evolutie. Zo zou je de embryologische ontwikkeling van een menselijke vrucht in de baarmoeder kunnen zien als achtereenvolgens een visstadium, een amfibiestadium, een reptielstadium, een vogelstadium en een zoogdierstadium. Beroemd werden de door hem getekende ontwikkelingsstadia van verschillende dieren en de mens.
Van links naar rechts: 1 vis 2 salamander 3 schildpad 4 kip 5 varken 6 rund 7 konijn 7 8 mens.
De overeenkomsten, vooral vanaf schildpad t/m mens, zijn natuurlijk frappant. Er werd door evolutionisten vooral steeds weer gewezen op de kieuwbogen bij de zoogdierembryo's. Totdat verstandige biologen ervan overtuigd raakten dat dit slechts uiterlijke schijn is. Iets van een kieuwaanleg is er nooit. De overeenkomst van "kieuwbogen" en "staart" zijn niets anders dan stadia op de weg naar onderdelen in de keelholte (met strottenhoofd, stembanden, tongbeen, luchtpijp etc.) en de noodzakelijke aanwezigheid van het stuitje (staartbeentje) bij een mens. Noodzakelijk voor zenuwen naar spieren in het onderste bekkengedeelte.
Overigens: ontwikkeling van zoogdierembryonen in het water van de baarmoeder en de aanleg van homologe ledematen (ook bij de kip) maakt allerlei uiterlijke overeenkomsten heel logisch (gezien vanuit de biologie-logica; wiskundige logica is een heel andere discipline evenals de logica van de taal).
2.5 Het vijfde argument.
Kleine vergelijkbare patronen worden aangemerkt als zinvolle "bewijzen" van de theorie.
Als v.b. geef ik de mogelijke ontwikkeling vanuit ringwormen (b.v. de regenworm) tot insecten.
Vijftig jaar geleden was het bon ton om enkel het geleed zijn van ringwormen en insecten te behandelen als logisch gevolg van evolutie van insecten uit wormen. Nu geeft de lichaamsbouw van duizendpoten en miljoenpoten daar wel enige aanleiding toe. Duizendpoten en miljoenpoten hebben een tracheeenstelsel voor de ademhaling en twee paren antennen. Hun "kop" is heel anders gebouwd dan bij ringwormen en ze hebben samengesteld ogen of facetogen. Deze dieren hebben echte gelede poten. Die kunnen niet zomaar ontstaan uit de borstels van ringwormen. De voortplanting verloopt eveneens op totaal verschillende manier. Duizendpoten zijn fundamenteel anders gebouwd dan miljoenpoten. De eersten zijn rovers met vrij grote scherpe kaken, facetogen en één paar poten per segment. De "hersenen" van deze dieren moeten wel vrij goed ontwikkeld zijn.
Miljoenpoten zijn eters van dodo plantenresten of kleine dode diertjes en hebben twee paar poten per segment..
Eerst iets over de bouw van de regenworm:
12,13,14 niertje.
Regenwormen zijn over het hele lichaam gesegmenteerd. De vliezige scheidingswandjes worden doorboord door bloedvaten en zenuwstrengen. Per segment is er een eenvoudig gebouwd niertje. In het spitsere kopgedeelte vormen de zenuwstrengen de zgn. hersenganglia. Hierin vindt de integratie plaats voor de nodige spierbewegingen. De spieren ontvangen rood bloed met hemoglobine. Zowel in het voorste als achterste gedeelte bevinden zich fotoreceptoren. Die zorgen ervoor dat de worm zich altijd van het licht af wil bewegen. In het kopgedeelte bevinden zich zintuigen die voedsel zoeken mogelijk maken. De regenworm eet grond met daarin organische stoffen en superkleine organismen.
Regenwormen zijn over het hele lichaam gesegmenteerd. De vliezige scheidingswandjes worden doorboord door bloedvaten en zenuwstrengen. Per segment is er een eenvoudig gebouwd niertje. In het spitsere kopgedeelte vormen de zenuwstrengen de zgn. hersenganglia. Hierin vindt de integratie plaats voor de nodige spierbewegingen. De spieren ontvangen rood bloed met hemoglobine. Zowel in het voorste als achterste gedeelte bevinden zich fotoreceptoren. Die zorgen ervoor dat de worm zich altijd van het licht af wil bewegen. In het kopgedeelte bevinden zich zintuigen die voedsel zoeken mogelijk maken. De regenworm eet grond met daarin organische stoffen en superkleine organismen.
De voortplanting is hoogst merkwaardig. Het dier is hermafrodiet (tweeslachtig). De geslachtsopeningen van de testes en de ovaria liggen op een bepaalde afstand van de kop in segmenten. De zaadcellen worden door beide wormen opgevangen in een blaasje. Daarna vormt het clitellum (het zadel) een hoeveelheid slijm die naar voren getransporteerd wordt. Het slijm vangt de spermacellen op en even verderop de eicellen.. De bevruchte eicellen kunnen zich veilig in het slijm ontwikkelen op een veilige plek.
parende regenwormen - Wikipedia | |
Waarom zouden insecten nu uit een regenwormachtig dier zijn ontwikkeld?
Wel: ook insecten vertonen een gesegmenteerde lichaamsbouw. Aan het achterlijf van b.v. een wesp kun je dat goed zien. Het borststuk is minder duidelijk gesegmenteerd maar bestaat toch uit drie segmenten met drie paar poten (denk aan de borstels bij de worm) en één of twee paar vleugels.
Het zenuwstelsels van een insect vertoont wel enige oppervlakkige overeenkomst met dat van de regenworm.
Daarmee houdt elke vergelijking wel zo ongeveer op.
Een insect heeft monddelen en voelsprieten die heel ingewikkeld gebouwd zijn. Monddelen zijn precies aangepast aan het voedsel dat ze gebruiken: bloed, nectar, andere insecten, zoete stoffen, plantensappen enz.
De ogen zijn meestal fantastisch mooi gebouwd: facetogen met enkele honderden of duizenden facetten. De hersenen moeten ingewikkeld gebouwd zijn om alle loop- en vliegbewegingen te besturen. Na verwerking van alle zintuigelijke informatie!
Voor d zuurstofvoorziening is een complex tracheeensysteem aanwezig. In de vleugels van b.v. een libelle kun je dat goed zien.
Hierbij komt nog het hele voortplantingsgebeuren. Hoe verloopt de paring? Bij vele soorten ontstaat er eerst een larve of een rups uit het bevruchte eitje. Tijdens een volledige metamorfose komt na verpopping plotsklaps een compleet imago tevoorschijn. Denk maar aan bijen, wespen, libellen en vlinders.
Bij onvolledige metamorfose ontstaat uit het eitje meteen een kleine insectje dat na elke vervelling groter en vollediger gebouwd is. Zie daarvoor de krekels en de sprinkhanen.
Het zal duidelijk zijn dat een totaal anders gebouwd segmentatiepatroon helemaal niets te maken heeft met een evolutionaire geschiedenis in de loop van miljoenen jaren. De miljoenen jaren en de segmentatie dienen slechts als springplanken voor onmogelijke overgangen in de tijd. Als iets niet kan gebeuren gebeurt het evenmin in biljoenen jaren! Nu weet ik ook wel dat er heel eenvoudig gebouwde diertjes zijn die ook tot het fylum dan de insecten worden gerekend. Vleugelloze insecten als franjestaarten en springstaarten zijn helemaal gesegmenteerd, oogloos en kennen geen metamorfose. Grote vraag is natuurlijk of je ze wel als insecten moet beschouwen.
Verwar insecten ook niet met spinnen of pissebedden.
Spinnen hebben nooit vleugels, 8 poten, geen gesegmenteerd achterlijf en totaal andere monddelen.
Pissebedden behoren tot de kreeftachtigen. Die behoren tot een andere klasse van dieren.
Het sprookje rond evolutie is blijkbaar intussen helemaal vervlogen. Al in het Devoon, 350 miljoen jaar geleden, waren er al insecten die zeer gespecialiseerd waren en prima konden vliegen. Niemand weet waar ze vandaan kwamen! De eerste spinnen, die even ingewikkeld gebouwd zijn, kwamen toen ook al voor!
Lichaamsbouw van een insect.
1 antenne 2 facetoog 3 hersenen 6 dorsaal bloedvat met harten 10 darmkanaal 15 voortplantingsorganen 19 buikzenuwstreng(touwladderzenuwstelsel) 20 buis van Malpighi 30 speekselklier 32 monddelen. |
Intussen schrokken vele biologen niet terug voor nog grotere sprongen door het dierenrijk.
Het lancetvisje was een geweldige vondst! Het kleine, zeer eenvoudig gebouwd visje werd het prototype van alle gewervelde dieren en daarmee ook van de mens. Wat wilde het geval? Wel, het visje had een chorda.
Het hele evolutionaire schema van de chordata kun je vinden op Wikipedia: chordata
Een chorda is een stevige weefselstreng die langs de rugzijde loopt. Deze streng maakte voortbeweging door kronkelende beweging mogelijk. Aan de chorda werden later spierblokken en een neurale buis toegevoegd en ziedaar zo ontstonden in de loop van miljoenen jaren de gewervelde dieren met een wervelkolom en daarin verborgen het ruggenmerg. Tenslotte zijn wij ook niet anders dan gesegmenteerde dieren die ook weer tot de wormen terugkeren. Een heel oud misverstand omdat wij niet door wormen worden verteerd na de begrafenis.
Het hele evolutieverhaal is enigszins te vergelijken met een gedroomd verhaal over mogelijke ontwikkeling van de techniek van voortbeweging door de mens. Uit het eenwielige kruiwagen ontstond de tweewielige step voor kinderen en daaruit op haar beurt de fiets.
Driewielers ontstonden als neveneffect. De vierwielers kwamen tot grote ontwikkeling! Hooiwagens met houten wielen, vervolgens met luchtbanden. Daaruit konden auto's ontstaan met vier wielen (later soms weer gereduceerd tot drie). Met enige opbouw en hoogbouw kwamen als vanzelf de vrachtwagens, diverse legervoertuigen (tanks) en bussen tevoorschijn. Niet echt tevreden met langzame voortbeweging ontstonden er treinen op het spoor. En we wilden graag de lucht in. Geen nood: vliegtuigen en helikopters kwamen ons te hulp. Na de straalmotor kwamen al gauw de raketten tevoorschijn die ons naar de maan en planeten schoten en daarna zelfs de oneindige ruimte in.
We vergeten hierbij gemakshalve even hoe de totaal verschillende "motoren" tot stand kwamen, hoe de energie geleverd werd voor als die wonderen van vernuft! Bekijk eens een straalvliegtuigmotor en vraag je af langs welke lange weg van wetenschappelijk technisch denkvermogen dit ongelofelijk ingewikkeld apparaat (en nog duizend andere "dingen") "ontstaan " is.
Maar ...... dit is een dood ding! Precies! Daarom is het noodzakelijk eerst een levende cel te hebben die groeit en zich voortplant. Een levende cel die 1000 keer ingewikkelder gebouwd is dan een straalvliegtuig of een raket.
Als in de (verre) toekomst zou blijken dat geleerden bij machte zijn om een levende cel in een laboratorium te "scheppen" dan verandert dat niets aan de zaak. Voor een dergelijk resultaat zijn zeer ingewikkelde voorbereidingen noodzakelijk en ongelofelijk ingewikkelde apparatuur. Dankzij de zeer geleerde kennis van de medewerkers. En vanuit welke grondstoffen wordt de cel gemaakt? Uitsluitend uit anorganische stoffen? Dan zegt het nog niets over ontstaan van de eerste levende cellen, miljarden jaren geleden. Dan zouden er op z'n minst overgangsstadia gevonden moeten worden in het fossielenmateriaal!
Bedenk bovendien dat het eenvoudigste door de mens gemaakte hulpmiddel zoals een beitel of hamer nooit zal ontstaan buiten de mens om. Je kunt een miljard jaar onderzoek doen aan zo'n voorwerp zonder ooit op de vraag naar het ontstaan daarvan een antwoord te vinden. En voor het ontstaan van een kruiwagen lukt dat niet na een biljoen jaren van vernuftig onderzoek.
2.6 Het zesde argument.
Reeksen van organen laten zich eenvoudig opstellen.
Voor hersenen gaat dat gemakkelijk. Eencelligen zijn prikkelgevoelig en reageren daarop op een georganiseerde manier. Er moeten dus geleidende microscopisch fijne vezeltjes door het diertje lopen. Begin van zenuwvezeltjes?
Sponzen bezitten echte zenuwvezels die het hele lijf kunnen laten samenwerken en een zenuwring rond de mond(=anus)opening. Door middel van gespecialiseerde 'kraagcellen' die de hele binnenkant bedekken kunnen ze een goed geregelde waterstroom opwekken.
Holtedieren, zoals een zoetwaterpoliep en zeeanemonen hebben ook een netwerkzenuwstelsel plus een zenuwring om de mond(=anus)opening. Die ring laat de tentakels met elkaar samenwerken om prooien te kunnen vangen.
Ringwormen hebben een touwladderzenuwstelsel met grotere ganglia (zenuwknopen) in de kop.
Weekdieren zoals slakken en mosselen hebben een beter ontwikkeld zenuwstelsel met echte hersentjes. Ze besturen ingewikkelde organen en processen.
Insecten moeten prima functionerende hersentjes hebben om de omgeving waar te nemen, te kunnen vliegen, voedsel vinden en voortplanten. Hun ogen zijn verbluffend ingewikkeld gebouwd (facetogen).
De overige dieren laten zich eenvoudig in goede volgorde zetten: vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren (en mensen).
Iets vergelijkbaars kun je doen voor ogen.
Eencelligen hebben soms oogvlekjes die lichtgevoelig zijn (Euglena).
Ringwormen hebben in het kop- en staartgedeelte eenvoudige lichtgevoelige orgaantjes.
Weekdieren hebben vaak komvormige orgaantjes die licht opvangen en misschien in hele wazige "beelden" omzetten. Slakken hebben ogen op hun 'steeltjes'.
Insecten hebben enkelvoudige ogen en/of meestal facetogen.
Spinnen hebben enkelvoudige ogen. Maar wel in principe 8 stuks. Sommige daarvan kunnen heel groot zijn. Zoals bij springspinnen en tarantula's.
Daarna volgen schitterend gevormde ogen bij vissen, amfibieën, vogels, zoogdieren en mensen.
Maar ........... in tegenstelling tot deze overtuigende reeks hebben de inktvissen ogen die hetzelfde bouwplan hebben als onze ogen. Met lens, netvlies enz., enz. Heel functioneel voor jagende dieren natuurlijk. De ook in andere opzichten prachtig gebouwde lichamen hebben heel veel mogelijkheden voor voedsel bemachtigen, verdediging en voortplanting.
Ook als het gaat over spierstelsels, beenderstelsels, spijsverteringsstelsels, voortplantingsstelsels, ademhaling en bloedsomloop kun je interessante reeksen opstellen. Zelfs voor de bouw van gehoorbeentjes en slakkenhuis lukt dat (heel ten dele).
2.7.1 Het zevende argument.
Alle organismen bevatten DNA, noodzakelijk voor bouw, voortplanting en besturing. Dus zijn alle organismen uit elkaar ontstaan.
Zelfs elk virus en elke bacteriofaag bevat een stukje DNA. Anders zouden ze zich niet kunnen voortplanten in andere organismen.
Dit argument klinkt als de mening van een volwassen mens die z'n leven lang veel verzameld heeft van houten voorwerpen: speelgoed blokken, autootjes, treintjes, vliegtuigjes, dieren, mensen, huisjes, (zeil)boten enz. En dan serieus beweert dat ze allemaal uit elkaar gevormd (ontstaan) zijn.
Nu is DNA bar ingewikkeld gebouwd. Het is een dubbelspiraal met fosfaat, desoxy-ribose en A, T, C, G. (adenine, thymine, cytosine en guanine).
https://cdn.pixabay.com/photo/2015/03/27/14/45/dna-694798__340.jpg
Deze basenparen zijn onderling verbonden met desoxy-ribose en fosfaten.
Op de website hieronder vind je filmpjes over DNA-structuur en functie.
Dankzij de organisatie van de nucleïnezuren in tripletten (TAC, CAG, TGA enz.) kan een triplet een code vormen voor één aminozuur. Omdat er 20 verschillende aminozuren zijn, zijn er ruim voldoende verschillende tripletten beschikbaar. Maar die code moet afgelezen worden, de aminozuren moeten elk in voldoende mate aanwezig zijn en naar de juiste plek gebracht worden: de ribosomen op het endoplasmatisch reticulum. Maar van de laatste zijn er honderdduizenden in de voor ons "oog" complete wirwar van eiwitdraden, organische en anorganische moleculen en de honderden of duizenden verschillende enzymen.
Bovendien is het DNA 2, 3 of 4 keer opgerold rond eiwitstrengen. Na ontrollen is het DNA in elk van onze cellen ong. 2 meter lang!
2.7.2 verdubbeling van het DNA:
polymerase.
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:DNA_polymerase.png
Het enzym polymerase moet de complementaire basen (A-T en C-G) aan elkaar koppelen. Er is er eerst nog een enzym helicase nodig om het DNA open te ritsen door de waterstofbruggen te verbreken. Daarvoor is energie nodig die wordt geleverd door ATP die wordt omgezet in ADP. De ATP heeft de cel te danken aan de citroenzuurcyclus. Zoals je weet zijn voor dat proces ook vele verschillende enzymen nodig. Waar komen al die enzymen vandaan? Juist, door de eiwitsynthese die loopt via DNA, 3 soorten RNA's en de ribosomen. De ribosomen moeten eveneens opgebouwd worden uit eiwitten.
De verdubbeling moet op een precies punt beginnen. Dit wordt bepaald door een startpunt gevormd van ong. 250 basen lang. Daartoe wordt het enzym primase om de 100 of 200 basen ingebouwd. Dit enzym vormt het beginpunt van de replicatie.
Verder is nog van belang het enzym DNA-ligase om breuken in de DNA-strengen weer aan elkaar te koppelen.
Het enzym ligase
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:DNA_Repair.jpg
Tijdens het open knippen en het maken van een nieuwe streng ontstaan er allerlei spanningen en rotatiekrachten in de strengen. Die moeten worden geneutraliseerd. Dit gebeurt door het enzym topo-isomerase. Dit enzym herstelt de fosfo-diesterverbindingen die steeds weer worden verbroken door die spanningen.
Er ontstaat nog een probleem: de geopende plaatsen van het DNA willen zich steeds weer sluiten door de waterstofbruggen spontaan te herstellen. Speciale eiwitten (de zgn. 'single strand binding proteins') zijn nodig om dit te voorkomen door zich te binden aan DNA-uiteinden.
Tenslotte moet het ribonucleotide nog worden vervangen door desoxy-nucleotide. Dit gebeurt door het enzym polimerase-1.
Het eerde genoemde enzym polymerase herstelt bovendien gemaakte fouten door in omgekeerde richting te gaan werken. Een foute base wordt dan verwijderd en vervangen door het goede.
Aan het einde van deze duizelingwekkende rit wordt de nieuwe streng nog eens gecontroleerd door controle-eiwitten die alle gemaakte fouten herstellen.
Het resultaat: minder dan 1 op de miljard foute basen in de keten.
En dan te bedenken dat tientallen jaren lang bijna alle geleerde biologen uitgingen van fouten in de DNA-replicatie (mutaties) om de evolutie te verklaren!
2.7.3 De rol van RNA's bij bovengenoemde processen.
RNA wordt gevormd op basis van een enkelvoudige streng van het DNA.
Dus eerst weer DNA open knippen. Vervolgens een enkelvoudige complementaire streng maken met uracil i.p.v. thymine en ribose i.p.v. oxyribose.
https://www.allesoverdna.nl/wp-content/uploads/2017/10/Vergelijking_DNARNA.jpg
Transport-RNA (tRNA) heeft een code van 3 basen en is gekoppeld aan één aminozuur. Dit reist af naar een ribosoom met ribosoom-RNA (rRNA). Daar vindt het z'n partner en koppelt het aminozuur aan het aminozuur dat door een eerder langs gekomen tRNA is geleverd. Zo groeit een eiwitketen die door het DNA voorgeprogrammeerd is. Dit proces moet snel en perfect verlopen voor vaak duizenden aminozuren die in precieze volgorde een eiwit opleveren. Het eiwit moet zich daarna nog in exacte vorm vastleggen. Eén foutje en dat lukt niet. Het eiwit is dan onwerkzaam. Maar er zijn al duizenden eiwitten in de cel vereist om deze processen, samen met het replicatie-proces van het DNA, te laten verlopen!
2.7.4 De energie die nodig is voor deze processen.
De energie in een cel is vooral vastgelegd in ATP. Dit wordt gevormd in de citroenzuurcyclus (zie boven). Met daarin een hele batterij aan enzymen (ook een soort eiwitten, maar dan iets ingewikkelder). Dit ATP wordt dan omgezet in ADP en kan meteen weer worden gebruikt om ATP van te maken.
2.7.5 Samenwerking van celorganellen.
Alle eukaryote cellen hebben een celmembraan, voortgezet als endoplasmatisch reticulum, die weer overgaat in de kernmembraan. Deze membranen bestaan uit een dubbele laag fosfolipiden. Dat zijn eiwitten met een kop van fosfaat.
Zo'n stukje membraan ziet er als volgt uit:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/f/f8/Cell_membrane_detailed_diagram_nl2.png/300px-Cell_membrane_detailed_diagram_nl2.png.
Het membraan bevat allerlei eiwitten die speciale poortjes vormen die weer actief transport van vooral grotere moleculen mogelijk maken.
De belangrijkste organellen zijn de mitochondriën voor de ademhaling en de chloroplasten voor de fotosynthese. Allemaal weer opgebouwd uit eiwitten. Mitochondriën bevatten ook stukjes DNA. Bij de celdeling moeten mitochondriën, bladgroenkorrels samen met dat DNA en nog diverse andere organellen worden vermenigvuldigd.
Denk nu niet dat prokaryote cellen van bacteriën etc. wel veel eenvoudiger zullen zijn. Ze hebben wel geen kernmembraan en missen sommige organellen maar kunnen alles wat een eukaryote cel ook kan.
Nog een essentieel puntje: het is al niet mogelijk om de werking van een cel echt te begrijpen. Bedenk dan dat gespecialiseerde cellen als beencellen, zenuwcellen, cambiumcellen enz. enz. (honderden verschillende) ontstaan uit ongedifferentieerde, "gewone" cellen of bevruchte eicellen. Hoe moet dat allemaal worden geregeld??
Samenvattend:
- opbouw van alle celonderdelen m.b.v. eiwitten
- eiwitten gevormd dankzij samenwerking van DNA, mRNA, tRNA, rRNA
- hiervoor zijn vele verschillende enzymen (eiwit + prothetische groep) nodig
- aanwezigheid van aminozuren en nucleïnezuren vereist voor alle opbouw
- transport van al die bouwstenen en de producten moet goed geregeld zijn
- de nodige energie wordt eerst vastgelegd door de bladgroenkorrels (zonne-energie)
en vervolgens beschikbaar gesteld door verbranding in de mitochondriën.
Als er één onderdeel ontbreekt ligt alle groei, beweging en voortplanting stil!!
Om de evolutie-puzzel van dit supercomplexe systeem op te lossen zijn de meest dwaze noodsprongen bedacht:
- de eerste levende cel is vanuit de ruimte met een meteoriet meegekomen
- een bacterie (of andere prokaryoot) werd ingekapseld in een "eukaryote" cel
en werd omgetoverd in een mitochondrium of een chloroplast.
Hoofdstuk 3 Het ontstaan van mensen.
Altijd de meest boeiende vraag die de meest tegenstrijdige reacties oproept.
Darwin treuzelde lang voordat hij zijn boek 'The Descent of Man' liet verschijnen. Ze was toch een logisch vervolg op zijn 'On the Origin of Species'.
Darwin wist niets van de structuur van een levende cel. En al helemaal niets van genen en chromosomen. Zijn latere collega-bioloog en monnik Mendel moest dat nog allemaal uitvinden.
Bovendien was er nog geen enkel fossiel ontdekt met menselijke trekjes. Hoe kun je dan een boek schrijven over het ontstaan van mensen? Nou, Darwin wist natuurlijk wel hoeveel mensen en mensapen (chimpansees, orang oetans en gorilla's) op elkaar leken. Skelet, bloedsomloop, bouw van de hersenen, darmkanaal etc. kwamen verbazingwekkend veel met elkaar overeen. Darwin had ook veel studie gemaakt van het apengedrag en gezichtsuitdrukkingen. Ruim voldoende voor een fantastisch begaafde geest om alvast een boek te schrijven over wat later wel ontdekt zou gaan worden. Hetzelfde was toch ook gebeurd met het ontstaan van bloemplanten, landdieren, vogels, zoogdieren, walvissen en vleermuizen?
Op Java vond Eugène Dubois in 1891/1892 skeletdelen van de Javamens. Hij noemde hem/haar Pithecanthropus erectus. Erectus vanwege de structuur van de dijbeenderen. Behalve de dijbeenderen, die op enige (??) afstand van het schedeldak werden gevonden was er weinig tot niets aanwezig. Waarschijnlijk mede daarom heeft Dubois de vondst tot aan zijn dood verborgen gehouden. Later werd deze "mens" geprogrammeerd tot Homo erectus javanicus. Het wezen leefde ong. 1 miljoen jr. geleden, zo meent men.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/c/c0/Pithecanthropus-erectus.jpg/300px-Pithecanthropus-erectus.jpg
In 1923/1927 vonden geologen de Pekingmens. Genoemd: Sinantropus pekinensis. Nu ook gepromoveerd tot Homo erectus pekinensis. Deze "mensen" leefden ong. 750.000 jr. geleden (?).
Schedel en onderkaak van Sinantropus pekinensis. Vraag: passen deze onderdelen wel bij elkaar?
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/c/cd/Sinathropus_pekinensis.jpg/120px-Sinathropus_pekinensis.jpg
Deze schedel is verloren gegaan tijdens de zeereis vanaf China.
In Afrika doen geologen opwindende ontdekkingen. In de beroemd geworden Alduvaikloof
doet het echtpaar Leakey grote ontdekkingen. Skeletdelen van Homo habilis worden ontdekt. Deze Homo habilis leefde waarschijnlijk gelijktijdig met Homo erectus; anderhalf miljoen jr. geleden. Probeer zelf maar te beoordelen of je hier te maken hebt met een overgangsstadium van aapachtige naar mens
Homo habilis.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/da/Homo_habilis.jpg/266px-Homo_habilis.jpg
Australopithecus.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/2/2d/Mrs_Ples.jpg/266px-Mrs_Ples.jpg
Gaan we nog verder terug in de tijd dan komen we bij het geslacht Australopithecus. Dus het waren 'aapachtigen' maar ze liepen op twee "benen" en het gebit vertoonde meer mensachtige trekken.
Skeletdelen werden gevonden in Zuid Afrika, Ethiopië en Tsjaad. Ze leefden, aldus de geleerden, daar 2 à 3 miljoen jr. geleden. Het meest bekend is Lucy geworden. Heel wat botjes van haar waren aanwezig. Maar of een dergelijk skelet een stap op weg naar de mens vertoont?
skelet van Lucy
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/0/0e/Lucy_Mexico.jpg/266px-Lucy_Mexico.jpg
reconstructie van Lucy in het Museon, Den Haag.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/7/7e/Lucy_-_Australopithecus_afarensis_reconstruction_in_Museon_Den_Haag_01.jpg/260px-Lucy_-_Australopithecus_afarensis_reconstruction_in_Museon_Den_Haag_01.jpg
Bij het zien van bovenstaande reconstructie ga je toch wel erg betwijfelen of dit wezen op weg is om een mens te worden!
Australopithecus.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/7/7d/Australopithecusafarensis_reconstruction.jpg/120px-Australopithecusafarensis_reconstruction.jpg
Gelukkig worden de Australopithetici door de geologen als 'aapachtigen' behandeld.
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/de/Laetoli_recreated.JPG/60px-Laetoli_recreated.JPG
Maar ja, als er dan zo'n plaatje gereconstrueerd wordt ga je toch weer een beetje twijfelen ......?
Of groeit je bewondering voor het creatief talent van de kunstenaars die toch wel overtuigend 'mens' geweest moeten zijn!
Om de vraag naar de evolutie van de mens vanuit het dierenrijk wat toegankelijker te maken is er steeds weer geprobeerd de verschillen tussen mensapen en mens te reduceren.
Chimpansees zijn tot wonderlijke prestaties in staat. Ze kunnen enkele honderden klanken onderscheiden en zo opdrachten uitvoeren. B.v. om een voorwerp uit te kiezen of op te halen.
Chimpansees kunnen goed tekeningen van voorwerpen herkennen en daarop reageren door gedrag.
Met kwast en verf kunnen deze dieren zich aardig vermaken. Soms doet het resultaat denken aan vrolijk gedrag van kleine, 2/3-jarige, kinderen. Oeverloos is geëxperimenteerd met bevruchting van eicellen van aap/mens door zaadcellen van aap/mens. Er is ooit een serieus plan ingediend door een Nederlandse antropoloog om mensapen (gorilla's en chimpansees) in Congo te laten bevruchten door Congolezen. Dat was 1907! Benieuwd of er een 'missing link' tevoorschijn zou komen.
Nu zijn mensapen erg slim: ze gebruiken stokjes om mieren te verschalken; ze gebruiken zware stenen om harde noten te kraken enz. Bavianen doen dat ook maar daar stammen we toch niet van af! Sommige vogels doen dat ook. En zeeotters weten eveneens goed met stenen om te gaan om schelpen open te breken. Hondenbezitters weten trouwens heel veel van ongelofelijk slim en veelzijdig hondengedrag.
In China leven tot op 4000 m. hoogte de stompneusapen. Ze rennen op twee "benen" rond met grote snelheid. Toch geen ontwikkeling naar de mensheid.
Nog een interessant v.b. : De hond Stella kan communiceren met woorden. Je kunt het vinden op de Instagrampagina van Christina Hunger (@hunger4words). Met behulp van ong. 30 kleurrijke knoppen vraagt Stella om eten, hulp bij ernstige jeuk, liefdevolle aandacht en geeft aan of ze blij of boos is. Mevr. Hunger gaat dit vergelijken met gedrag van peuters en daarover een boek publiceren. Hoogst interessant allemaal maar voor een hondenliefhebbers niet erg verrassend. In ieder geval geen argumenten voor de evolutie van hond naar mens!
De verschillen tussen mens en dier zijn oneindig groot.
Oorzaak: de mens is een geestelijk wezen.
Hij/zij kan praten dankzij een spraakcentrum in de hersenen.
Daardoor kan hij/zij denken en nadenken. Dat gebeurt in de frontale schors.
Emoties kunnen daardoor onder woorden worden gebracht. Daardoor wordt het emotionele leven heel veelzijdig.
Tekenen en schrijven behoren tot de basisbehoeften van elk mensenkind. Let maar op hoe kinderen vanaf 2/3 jaar oud met stiften, papier en pennen omgaan. De ontwikkeling daarvan gaat razendsnel.
Vanaf het ontstaan van de eerste mens worden boodschappen doorgegeven; rechtstreeks met de stem of door tekens en symbolen.
Naast spraak-, spreek-, schrijf-, reken- en leescentrum bevatten onze hersenen wondere creatieve vermogens.
Dankzij deze vermogens of talenten is er de eindeloos gevarieerde wereld van boeken, tijdschriften, gedichten, schilderijen, muziekstukken, zangstukken, beeldhouwwerken, bouwwerken, technische hulpmiddelen etc. ontstaan.
Al vanouds!
Technische hulpmiddelen eerst in de landbouw en veeteelt. Vervolgens in vervoer, transport, de bouw, oorlogvoering, medische apparatuur, onderzoeksapparatuur .......................... Onoverzienbaar. Tot en met computers en robots.
De "sprong" vanuit diergedrag, hoe intelligent ook, naar menselijk gedrag is absoluut onoverbrugbaar.
Het is te vergelijken met het stap voor stap een houten ophangbrug willen construeren vanaf de Nederlandse kust naar Buenos Aires. Waaraan ga je de brug ophangen? Aan de wolken? Of aan een gespannen koord dat je eerst hebt overgebracht (via roeiboot of vliegtuigje) over de oceaan?
Voorwaarde voor heel de latere ontwikkelingen waren het gebruik van delfstoffen. In het begin soms vrij gemakkelijk beschikbaar. Turf en kolen lagen aan de oppervlakte. IJzer kon worden gewonnen door smelterijen.
Zo ook koper en tin. Dat levert brons. Vuur kende de mens van meet af aan. Daar was geen mythologisch verhaal voor nodig. Denk maar aan bliksem, vulkaanuitbarstingen, brand door zon op een glinsterend voorwerp. Trouwens: wrijf beide handen snel over elkaar (of twee houten voorwerpen) en hitte ontstaat.
Pas vele eeuwen later werden vele metalen bruikbaar. Met hun legeringen. Olie, gas en steenkool naast vele andere bronnen van energie maken onze wereld van voedselvoorziening, natuur)wetenschap, techniek, kunsten, handel en bestuur mogelijk.
Bedenk hierbij alle bewerkingen die noodzakelijk zijn om van grondstoffen te komen tot eindproducten.
Daarover nadenken, historisch onderzoek doen en dikke boeken schrijven om daarmee geld of eer te verdienen is iets waar geen ontwikkelingen vanuit aapachtigen ooit zal kunnen leiden. Al neem je daar 100 x biljoenen jaren de tijd voor!
Essentieel blijft de regel: geestelijk leven (vanuit God of vanuit boze geesten) kan nooit ontstaan vanuit natuurlijk (emotioneel, dierlijk) leven.
Reacties
Een reactie posten